Het was onduidelijk of en zo ja op welke grondslag huurders die als gevolg van corona hun zaak moesten sluiten recht hebben op huurprijsvermindering. Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad enkele vragen hierover beantwoord. De gestelde vragen hadden betrekking op zgn. art. 7:290 e.v. BW bedrijfsruimte, zoals horeca en winkels die afhankelijk zijn van de komst van publiek. Ja, deze huurders hebben recht op huurprijsvermindering, niet omdat er een gebrek aan het gehuurde kleefde, maar omdat er sprake is geweest van onvoorzienbare omstandigheden. Partijen die voor 15 maart 2020 een huurovereenkomst sloten, zullen over het algemeen geen rekening hebben gehouden met deze uitzonderlijke, de volksgezondheid betreffende omstandigheden. De Hoge Raad legt ook gedetailleerd uit hoe de omvang van de huurprijsvermindering moet worden berekend. Volgens de vastelastenmethode wordt het geleden nadeel in beginsel gedeeld, waarbij rekening mag worden gehouden met de TVL die huurders hebben ontvangen. Dit arrest zal veel geschillen voorkomen. Maar er blijft nog voldoende stof voor discussie over.
Paul Hart
Comments